Print Email Facebook Twitter Selectie potentiële probleemstoffen voor de Noordzee Title Selectie potentiële probleemstoffen voor de Noordzee Author Laane, R.W.P.M. Pynenburg, J. Yland, E. Groeneveld, G. De Vries, A. Corporate name Rijkswaterstaat Date 2001-03-01 Abstract Stoffen komen in zee door menselijk handelen en door natuurlijke processen. Hierdoor kan de concentratie in zee verhoogd worden en kunnen negatieve effecten op organismen optreden. Er zijn in de loop van de tijd meer dan 150.000 stoffen door mensen gemaakt. Ongeveer 600 hiervan staan onder internationale aandacht (Van Wezel, 1999). Doel van deze studie is om aan te geven welke stoffen een potentieel probleem vormen voor de Noordzee. Uit een historisch overzicht (1700 - nu) blijkt dat de keuze van stoffen tot voor kort sterk bepaald werd door de mogelijkheid om deze stoffen te analyseren. De analysemogelijkheden zijn echter de laatste decennia enorm toegenomen. Vooral de technieken als GC (gaschromatografie) en HPLC (hogedruk vloeistofchromatografie) met detectiemethoden zoals MS ( massaspectrometrie) maken het momenteel mogelijk zowat iedere stof tot in uiterst lage concentraties te meten. In de afgelopen twintig jaar zijn er dan ook op basis van diverse criteria diverse (inter)nationale zwarte en grijze stoflijsten opgesteld. Opmerkelijk is dat geen van de lijsten identiek is. Verschillende stoffen zijn in de maatschappelijke en politieke aandacht gekomen doordat er calamiteiten optraden waarbij een stof in het grote hoeveelheden in het milieu terecht kwam. Recent zijn nieuwe lijsten met aandachtsstoffen gepubliceerd die vooral gebaseerd zijn op intrinsieke stofeigenschappen zoals persistentie, toxiciteit en bioaccumulatie (EU en OSPAR). Een andere weg is om probleemstoffen te selecteren is om het voorkomen van stoffen in het mariene milieu als uitgangspunt te nemen. Een derde weg die tegenwoordig meer en meer gevolgd wordt, is het via effecten kwantificeren van de stoffen die daadwerkelijk het effect veroorzaken. Het selecteren van stoffen is geen statisch gebeuren, er zullen steeds stoffen nieuwe aandachtstoffen worden en andere zullen van de lijsten verdwijnen. Geconcludeerd wordt dat er niet één weg is om probleem stoffen te selecteren. Er zijn verschillende wegen mogelijk, die elkaar aanvullen. Voor het beheer van de Noordzee is het belangrijk inzicht te hebben in die stoffen die mogelijk schade berokkenen in het mariene milieu. De lijsten met prioritaire stoffen zijn hiervoor een redelijk uitgangspunt, ofschoon hier wel enkele kanttekeningen worden gemaakt. Voor meerdere stoffen zijn er leemten in kennis die het onmogelijk gemaakt hebben om de stoffen te kunnen selecteren enerzijds, anderzijds is de kennis vaak gebaseerd op de eigenschappen van de stof in het zoetwater. Gerichte kennis over de stof zoals die zich gedraagt in het zoutwater milieu is noodzakelijk. Hierbij is de persistentie van stoffen in het mariene milieu een belangrijke parameter. De weg die in dit rapport is gekozen is dat op basis van literatuurgegevens, belangstelling van de politiek en media en op basis van een enquête onder Nederlandse specialisten pragmatisch een lijst van prioritaire stoffen voor de Noordzee is opgesteld. Voor enkele stoffen is een stofdocument samengesteld. Hierin staat niet alleen het gedrag van de stof in water, maar ook de mate waarin de stof voorkomt in het mariene milieu. Ook is er aandacht voor de beleidscyclus voor de stof. De volgende stoffen scoorden hoog: * pentachloorphenol * gebromeerde vlamvertragers (PBBs en PBDEs) * toxafeen * oestrogene stoffen * oppervlakte actieve stoffen * irgarol * medicijnen * ftalaten Daarnaast zijn voor de beheerder de stoffen waarvan de concentratie groter is dan de norm (verwaarloosbare risicoconcentratie: VR of maximaal toelaatbaar risico: MTR) ook een probleemstof. Dit zijn anno 2000: Cd, Pb, Zn, Cr en HCB en minerale oliën, die boven het VR en PAKs, PCBs en TBT die op verschillende locaties in de Nederlandse kustzone boven het MTR gemeten zijn (Laane & Groeneveld, 1999). Een evaluatie van kennislacunes (milieuchemisch, toxicologisch en beleid) voor bovenstaande stoffen heeft een verdere prioriteren voor aandacht gegeven: brandvertragers (PBBs en PBBEs), oppervlakte actieve stoffen, ftalaten en irgarol. Het ligt in de bedoeling het voorkomen van deze stoffen op het Nederlands Continentaal Plat (NCP) in de nabije toekomst vast te stellen. Subject ecologieprobleemstoffenvervuiling Classification LBR00KBR00 To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:4160e673-35dd-4334-8e19-5317115b5734 Publisher Rijkswaterstaat, RIKZ Source Rapportnr.: 2000.034 Part of collection Hydraulic Engineering Reports Document type report Rights (c) Rijkswaterstaat Files PDF rikz2000034.pdf 985.73 KB Close viewer /islandora/object/uuid:4160e673-35dd-4334-8e19-5317115b5734/datastream/OBJ/view