Print Email Facebook Twitter Duinvoetverdediging Bergen aan Zee Title Duinvoetverdediging Bergen aan Zee Author de Looff, A.P. Corporate name Rijkswaterstaat, DWW Date 1990-03 Abstract In de zeereep bij Bergen aan Zee bevindt zich lokaal bebouwing waarvan de faalkans begin februari 1990 werd ingeschat op 1/20 à 1/50 per jaar. De Directie Noord Holland van Rijkswaterstaat is momenteel bezig met een vergelijkende studie van een aantal alternatieven om deze faalkans te verlagen tot 1/500 per jaar. De in behandeling zijnde alternatieven zijn: a) Uitvoeren van een lokale zandsuppletie op het strand voor de beschouwde objecten (lengte ca. 500 m). Hierbij wordt veel erosie aan de uiteinden van de suppletie verwacht (kopeffecten). b) Integratie van bovengenoemde suppletie in een grotere suppletie (van Petten tot Egmond) in het kader van het toekomstige beleid van kustlijnhandhaving. De kopeffecten zijn in deze situatie geringer dan onder a) c) Aanleg van een duinvoetverdediging voor de beschouwde objecten over een lengte van ca. 500 m. Door de Directie Noord-holland zijn aan de Dienst Weg- en Waterbouwkunde m.b.t. alternatief c) concreet de volgende vragen gesteld: 1. Welke globale liggingsdimensies dient een duinvoetverdediging in de situatie voor Bergen aan Zee te hebben, gegeven een faalkans van de objecten in de zeereep van 1/500 per jaar? 2. Welke materialen en constructietypen komen in aanmerking om in de duinvoetverdediging toe te passen? Aan bod dienen te komen: - materiaal en dikte-indikatie van de toplaag en van de evt. funderingslaag - constructieve beperkingen; ervaringen met bestaande constructies - kostenindikatie M.b.t. deze vragen wordt het volgende geconcludeerd: 1. Het ontgrondingsniveau wordt marginaal beïnvloed door de helling van het onderste deel van de constructie. Het model DUINVOET legt het niveau van de teen op niet lager dan NAP -5.0 m en DUROSTA legt dat niveau op NAP -2.0 m. De oploop wordt m.n. bepaald door de helling van het bovenste gedeelte. In de drie beschouwde gevallen treedt geen afslag meer op met de top op NAP + 12m. Als enige afslag geaccepteerd wordt kan dit niveau enige meters lager komen te liggen (bv. 5m afslag; top op NAP +9m). Uit economische overwegingen is een helling van 1:2 over de totale hoogte aan te bevelen. 2. Uit de kostenraming blijkt dat de meeste alternatieven in het interval f 100 a f 150 per m2 vallen. Uitschieter naar boven zijn de gezette betonzuilen; uitschieter naar onder is het zandzakken-alternatief. Bij dit laatste alternatief moet worden opgemerkt dat de ervaringen niet al te best zijn; tevens is het materiaal vandalisme- gevoelig. Kostenbesparend m.b.t. grondverzet kan zijn het toepassen van een damwandconstructie. Aan de randen van de verdediging (in langsrichting gezien) treedt bij afslag van de naastgelegen duinen een minder diepe ontgrondingskuil op dan in het midden van de verdediging. De lengte van dit invloedsgebied ligt in de orde van 100 a 150 meter. Subject duinafslagduinoeververdedigingkostenramingliggingsdimensiesduinversterking Classification TPN100100TPG190122TLN900300 To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:a6ad02d3-a157-4f7c-915b-86577dacfaac Publisher Rijkswaterstaat, DWW Part of collection Hydraulic Engineering Reports Document type report Rights (c) Rijkswaterstaat Files PDF Duinvoetverdediging-Berge ... an-Zee.pdf 890.84 KB Close viewer /islandora/object/uuid:a6ad02d3-a157-4f7c-915b-86577dacfaac/datastream/OBJ/view