Print Email Facebook Twitter Effecten van spuilocaties op hydraulica, morfologie en ecologie: Effecten van alternatieve spuilocaties langs de Afsluitdijk op hydraulica, morfologie en ecologie van Waddenzee en IJsselmeer Title Effecten van spuilocaties op hydraulica, morfologie en ecologie: Effecten van alternatieve spuilocaties langs de Afsluitdijk op hydraulica, morfologie en ecologie van Waddenzee en IJsselmeer Author Anonymous, A. Corporate name Rijkswaterstaat Date 2002-11-05 Abstract De huidige spuicapaciteit in de Afsluitdijk is onvoldoende om het huidige peilbeheer van het IJsselmeer goed te kunnen handhaven. Dit zal in de toekomst nog moeilijker worden door de (verwachte) verdere stijging van de zeespiegel en toename van de piekdebieten van de IJssel. In het kader van een vergroting van de bestaande spuicapaciteit in de Afsluitdijk is de directie IJsselmeergebied van Rijkswaterstaat een planstudie gestart genaamd [ES]2-Afsluitdijk. In dit kader wordt onderzocht welke plaatsen in de Afsluitdijk het meest geschikt zijn om een extra spuimiddel aan te leggen. Dit rapport vormt deel van dit onderzoek. Het geeft voor vijf alternatieve spuilocaties (figuur 2.1) een eerste inschatting van de effecten van extra spuicapaciteit op de hydraulica, morfologie en ecologie van de Waddenzee en het IJsselmeer. Het blijkt dat voor wat betreft hydraulica weinig onderscheid gemaakt kan worden. De alternatieven 1 en 2 hebben de voorkeur door de hogere spuiefficiency. Alternatief 5 bij Den Oever scoort het slechtst. Voor wat betreft morfologie verdient alternatief 2 de voorkeur, omdat de effecten daarbij relatief gering zijn. Ook bij alternatief 1 en 3 zijn de effecten relatief gering. Bij alternatief 4 zijn grootschalige veranderingen te verwachten (geulvorming) en bij alternatief 5 zijn forse morfologische ingrepen nodig om e.e.a. mogelijk te maken. Beide alternatieven zijn derhalve af te raden. De bodemfauna speelt een centrale rol in het voedselweb van de westelijke Waddenzee.Tevens zijn sommige bodemdieren van commercieel belang (mosselteelt en kokkelvisserij). Om deze twee redenen staat voor de ecologie een eerste inschatting van de effecten op de bodemfauna centraal. Gekeken is naar de effecten die optreden door veranderingen van de saliniteitspatronen, effecten als gevolg van de vorming/aanleg van een spuikom, effecten door vorming van spuigeulen en effecten op de voedselvoorziening van de bodemfauna. Verder is gekeken naar effecten op de geleiding van diadrome vis naar het extra spuipunt. Een beoordeling van de effecten op de bodemfauna levert het volgende beeld. Locatiealternatieven 1 en 2 worden beoordeeld als de meest gunstige alternatieven. Alternatief 2 geeft het kleinste gebied dat verzoet onder gemiddelde spuiomstandigheden door de snelle opmenging van het spuiwater in de Doove Balg. Alternatief 1 geeft een naar verhouding klein gebied waar de kans op langdurige sterke verzoeting zal toenemen tijdens hoge spuiafvoeren. Beide alternatieven geven een relatief groot gebied bij Den Oever dat verzout ten opzichte van de huidige situatie, waardoor aldaar de bodemfauna zal verrijken. Alternatieven 3 en 4 scoren slecht omdat er bij hoge afvoer grote gebieden langs de Afsluitdijk sterk zullen verzoeten. Dit is niet het geval voor alternatief 5. Dit alternatief scoort echter slecht omdat het positieve effect van verzouting bij Den Oever geheel ontbreekt. Locatie alternatief 2 is de meest gunstige wanneer wordt gekeken naar de vorming van een erosiekom en een erosiegeul in de Waddenzee. De alternatieven onderscheiden zich niet wat betreft de effecten van een verandering van voedselaanbod. De mogelijkheden voor visintrek worden voor alternatieven 1, 2 en 5 positief beoordeeld omdat er sprake is van een eenduidige geleiding naar het potentiƫle intrekpunt. Bij de alternatieven 1 en 5, en in iets mindere mate bij alternatief 2 worden negatieve effecten voor de mosselteelt en kokkelvisserij zoveel mogelijk vermeden. Resumerend blijkt uit de eerste afschatting dat de alternatieven 1 en 2 op hydraulisch, morfologisch en ecologisch gebied de voorkeur verdienen boven 3, 4 en 5. Aanbevolen wordt daarom om in fase 2 met name aandacht te schenken aan het gebied tussen alternatief 1 tot en met iets ten westen van alternatief 2. Subject spuienAfsluitdijkIJsselmeerspuicapaciteitecologiemorfologie Classification KBQ00TPL300200TPL300300 To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:a91d2c13-352e-494a-abb2-cfb7087912cb Publisher Rijkswaterstaat, RIKZ Source Rapportnr.: 2002.056 Part of collection Hydraulic Engineering Reports Document type report Rights (c) 2002 Rijkswaterstaat Files PDF rikz2002056.pdf 13.25 MB Close viewer /islandora/object/uuid:a91d2c13-352e-494a-abb2-cfb7087912cb/datastream/OBJ/view