Print Email Facebook Twitter Relatie tussen huishoudenskenmerken en -gedrag, energielabel en werkelijk energiegebruik in Amsterdamse corporatiewoningen Title Relatie tussen huishoudenskenmerken en -gedrag, energielabel en werkelijk energiegebruik in Amsterdamse corporatiewoningen Author Majcen, D. Itard, L.C.M. Faculty Architecture and The Built Environment Department OTB Date 2014-09-29 Abstract Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Rekenkamer Metropool Amsterdam. De gemeente Amsterdam heeft in het kader van de overeenkomst ‘Bouwen aan de Stad II 2011-2014’ subsidies verstrekt aan woningcorporaties voor de renovatie van hun huurwoningen naar betere ener-gielabels. De subsidies waren gericht op het verminderen van de CO2-uitstoot in de gemeente. Daar-naast werd ook een belangrijk neveneffect nagestreefd: het bestrijden van energiearmoede. De Rekenkamer Metropool Amsterdam heeft het OTB gevraagd om in fase 2 van het onderzoek een analyse te maken van bewonersgedrag en ervaren energiearmoede in woningen met verschillende energielabels. In opdracht van deze Rekenkamer heeft het OTB gezamenlijk met het Bureau Onder-zoek en Statistiek (O&S) van de gemeente Amsterdam een enquête opgesteld, die vervolgens door O&S is uitgezet en verwerkt. Het OTB heeft de relatie onderzocht tussen huishoudenskenmerken en -gedrag, comfort, ervaren energiearmoede en werkelijke energiegebruik. Dit is onderzocht per label-klasse en voor de gehele steekproef, met als hoofdvraag: “Wat zijn de belangrijkste energiegedragingen van bewoners die van invloed zijn op het werkelijke energieverbruik?” De belangrijkste parameters die significant van invloed zijn op het werkelijk gasverbruik per m2 woning zijn: - vloeroppervlak - stooktemperatuur overdag en ‘s avonds wanneer niemand thuis is - de perceptie of de woning zuinig of onzuinig is - het zelf gerapporteerd gedrag “thermostaat wel of niet hoger zetten dan nodig”. Voor het werkelijke elektriciteitsverbruik zijn de belangrijkste parameters: gemiddelde leeftijd van be-woners en aantal huishoudelijke apparaten. Daarnaast is ook onderzocht hoe energiegedrag, huishoudenskenmerken en comfortperceptie het ver-schil in theoretisch en werkelijk energiegebruik beïnvloeden. Dit is belangrijk de om parameters te kunnen identificeren die wellicht verantwoordelijk zijn voor de slechte voorspellingswaarde van bere-kening, zeker bij slechtere labelklassen. Voor het verklaren van het verschil in theoretisch en werkelijk energiegebruik zijn de volgende parameters van belang: - type installatie - bouwjaar - percentage verwarmde kamers verwarmd overdag wanneer niemand thuis is - stooktemperatuur overdag en ’s avond wanneer iemand thuis is - gebruik van een spaardouchekop. Voor het verschil in theoretisch en werkelijk elektriciteitsverbruik zijn de significante parameters: - aantal huishoudelijke apparaten - apparaten op stand-by laten - inkomens Subject energieverbruikcorporatiewoningenAmsterdam To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:8a197101-8f4c-4fb6-bad5-b5c34d01421d Publisher Delft University of Technology, OTB Research Institute for the Built Environment Part of collection Institutional Repository Document type report Rights (c) 2014 OTB - Research for the Built Environment, Faculty of Architecture and the Built Environment, Delft University of Technology Files PDF 312822.pdf 2 MB Close viewer /islandora/object/uuid:8a197101-8f4c-4fb6-bad5-b5c34d01421d/datastream/OBJ/view