Print Email Facebook Twitter Slibdichtheid: Een onderzoek naar de dichtheidsopbouw van sliblagen in de Maasmond en het Caland-Beerkanaal Title Slibdichtheid: Een onderzoek naar de dichtheidsopbouw van sliblagen in de Maasmond en het Caland-Beerkanaal Author Sonke, E. Contributor D' Angremond, K. (mentor) Deibel, I.K. (mentor) Kranenburg, C. (mentor) Schiereck, G.J. (mentor) Faculty Civil Engineering and Geosciences Department Hydraulic Engineering Date 1996-04-01 Abstract Op basis van periodiek uitgevoerde lodingen en dichtheidsmetingen uit de periode 1994-1995 is in dit rapport meer kennis over het gedrag van sliblagen en de dichtheidsopbouw van deze lagen in de Maasmond en het Caland-Beerkanaal verkregen. De probleemstelling luidde als volgt : Hoe verschilt de dichtheidsopbouw van sliblagen per peiling en/of (deel)gebied en is dit te verklaren ? De belangrijkste conclusie lijkt te zijn dat de dichtheidsopbouw grotendeels wordt bepaald door de mate van aanslibbing. De grootste aanslibbing vindt plaats tussen kilometerraai (kmr) 1034 en kmr 1032. Vervolgens vindt als gevolg, van bodemtransporten via een Fluid Mud laag een herverdeling van sediment plaats. Ook resuspensie als gevolg van scheepvaart zou kunnen bijdragen aan een verdere verspreiding van het sediment. Hierdoor wordt uiteindelijk een gebied gevormd waarin een slibbult kan worden waargenomen. De dichtheid van het vers gesedimenteerd slib is veelal kleiner dan 1.2 ton/m3 over soms 2 meter met de diepte. De grootte van de aanslibbing maakt dat in dit gebied de consolidatie lange tijd duurt. Vooral omdat er sprake is van een grote initiƫle laagdikte. Rond een dichtheid van 1.2 ton/m3 gaat het praces van consolidatie steeds moeilijker omdat de sliblaag dan een structuur met sterkte ontwikkelt. Mede daaram kunnen zich in dit gebied lagen ontwikkelen waarin de dichtheid (ongeveer 1.2 ton/m3) nauwelijks toeneemt (constante dichtheidslaag). De verder toename van de dichtheid gaat zeer langzaam. Als gevolg van baggerwerk zal de laagdikte van deze constante dichtheidslagen afnemen. De slibbult bepaalt voor een zeer lange tijd het beeld dat kan worden waargenomen in de dichtheidsopbouw van de sliblagen. In aangrenzende gebieden (meer landinwaarts) vindt er op een veel kleinere schaal aanslibbing plaats. Tot de ontwikkeling van grote sliblagen waarin de dichtheid nauwelijks toeneemt komt het hier dan ook niet. Gebleken is dat het aanslibbingsmechanisme beheersgrensoverschreidend is. Om te komen tot de meest optimale onderhoudsbaggerstrategie zal het aanslibbingsprableem integraal moeten worden opgepakt. Uit de overlegvorm Baggeren 2000 blijkt al dat deze intentie er is. Op grond van een theoretische beschouwing wordt verder geconcludeerd dat het slepen van een zuigbuis van een sleephopperzuiger door een sliblaag geen effect heeft op de dichtheidsopbouw. De belangrijkste vraag die blijft staan is op welke wijze de slibbult zich verplaatst. Dit is van belang voor de aanslibbing in het achterliggende gebied. Subject mudsiltationdensity variationdredging To reference this document use: http://resolver.tudelft.nl/uuid:d8c1e68c-17b3-4b24-a1f6-9fbb99991ef2 Part of collection Student theses Document type master thesis Rights (c) 1996 Sonke, E. Files PDF Sonke1996.pdf 5.28 MB Close viewer /islandora/object/uuid:d8c1e68c-17b3-4b24-a1f6-9fbb99991ef2/datastream/OBJ/view